Historie
van de St. Aldegundiskerk Buggenum
1635 – 12-09-1635
1648 – 1651
1651 – 1653
1653 – 1698
1698 – 1715
1715 – 1729
1729 – 1764
1764 – 1796
1796 – 1813
1813 – 1824
1824 – 1866
1866 – 1877
1877 – 1884
1884 – 1895
1895 – 1902
1902 – 1938
1938 – 1955
1955 – 1968
1968 – 1969
1969 – 1997
1998 – 2004
2005 – 2006
2007 –
Gerardus Aquarius
Joannes Beeren
Michael Ooms
Gerardus Aquarius
Petrus van der Vooren
Otgerus Rosmer
Joannes Corn. Geraedts
Michael van Doesborgh
Joannes Geradts
Deodatus Egidius Alberts
Antonius Klaessen
J.H.J. Drummen
P.J. Kochs
P.H. Scheyven
Pascal Schmeits
H.H. Willemsen
H.L.J. Mooren
H. Verheggen
H.W. Laumen
Mathieu Florack
H. Perry
H. Janssen
C. Dieteren
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Pastoor Roggel 28-11-1929
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Overleden te Buggenum
Pastoor Venray 1-10-1902
rustend Roermond
Overleden te Buggenum
Pastoor Beesel
–
Overleden te Buggenum
Pastoor St. Willibrord
Pastoor Amby
–
–
–
02 – 03 – 1653
15 – 03 – 1698
16 – 02 – 1715
12 – 03 – 1754
28 – 06 – 1764
20 – 06 – 1796
15 – 03 – 1813
04 – 09 – 1824
16 – 07 – 1883
07 – 02 – 1877
28 – 02 – 1884
06 – 08 – 1895
21 – 10 – 1919
04 – 02 – 1945
04 – 11 – 1956
11 – 07- 1968
–
29 – 08 – 1997
–
–
–
Door de jaren heen
Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Driezijdig gesloten gotisch koor. Hardstenen bordestrap met ijzeren hek, 1817. Marmeren hoofdaltaar, XVIII A, met barokke retabel. Twee marmeren zijaltaren, XVIII A, met barokke retabel. Koorbetimmering in Lodewijk XVI-stijl. Communiebank, XIX A. Zwart marmeren doopvont in Lodewijk XV-stijl, met koperen deksel, XIX A. Hardstenen grafkruisen, ingemetseld in de kerkhofmuur, (1605, 1635, 1698).
Ruimtelijke context
De Aldegundiskerk staat aan de rand van het dorp aan een doorgaande weg. Voor de kerk liggen uitgestrekte weilanden, die naar de Maas leiden. De kerk vormt onopvallend het centrum van het verder wat verspreid liggende dorp. De toren is mede door de positie van de kerk op een kerkberg een landmark.
Type
De georiënteerde pseudo-basiliek met fronttoren is opgetrokken in baksteen en voorzien van spitsboog vensters en gewelven. Het axiale bankenplan wordt doorsneden door een middenpad, dat leidt naar het 18de-eeuwse altaar. Op basis van de aanwezigheid van het historische priesterkoor en de historische altaren is de kerk een rijksmonument. Tevens is de kerk een provinciaal monument.
Bouwgeschiedenis Voorgangsters
De oudste vermelding van de kerk komt voor in een oorkonde uit 956. De oudste resten van de kerk werden gevonden bij de onderzoekingen in 1948. Het ging hier om paalgaten, die mogelijk tegelijkertijd met de stichting van een begraafplaats zijn ontstaan. Vermoed wordt, dat reeds voor 1000 hier een driebeukig houten kerkje zonder toren heeft gestaan. Deze kerk is na een brand opgevolgd door een stenen kerkje op een fundament van veldkeien met een zware toren aan de westzijde. Omdat er in de fundamenten veel restanten van Romeinse bouwmaterialen werden gevonden, werd verondersteld dat de fundamenten deels werden vervaardigd uit sloopmateriaal van Romeinse bouwwerken. Ondanks verschillen in de hoeveelheden resten werd aangenomen, dat de bouwperiode van de kerk en de toren dezelfde is geweest. Over het koor is minder bekend, omdat het huidige koor uit de 15de eeuw niet vernield werd door het oorlogsgeweld, zodat hier geen opgravingen konden worden verricht. Wel werd een versmalling in het schip gevonden, die kan wijzen op de aanwezigheid van een triomfboog, zodat een uitbreiding aan de oostzijde verondersteld mag worden. In de 15de eeuw werd tevens een sacristie aan de noordzijde van het koor gebouwd. Tijdens de opgravingen werd geconstateerd, dat de grond van de kerk bij iedere nieuwbouw werd verhoogd. Mogelijk is in verband met overstromingen hiertoe besloten. Rond 1750 schijnt de kerk bouwvallig te zijn geweest, reden waarom in de periode 1729-1764 onder pastoor Geradts een verbouwing is geweest, die volgens de parochiegids uit 1990 in renaissancestijl werd gedaan. Waarschijnlijk ging het om een opknapbeurt, waarbij barokke gepleisterde versieringen in de kerk zijn aangebracht. Tevens werden de nog steeds in gebruik zijnde altaren door deze pastoor in de kerk opgesteld. In de 19de eeuw werd de kerk te klein, reden om de oude kerk en de toren te slopen. Het priesterkoor bleef gespaard en onder pastoor Drummen werd de nieuwe (neogotische) kerk van Ketels in 1871 in gebruik genomen. Tevens werd aan de zuidzijde een grotere sacristie bijgebouwd. In 1926 was wederom sprake van de bouw van een sacristie, vermoedelijk een vergroting van de bestaande. Op 15 november 1944 werd de toren opgeblazen door de terugtrekkende Duitsers. Daarna werden door granaatbeschietingen de kerk en de omgeving zwaar beschadigd. Alleen het priesterkoor en enige muren bleven gespaard. Bij terugkomst van de bevolking werd de fanfarezaal ingericht tot noodkerk.
Huidige kerk
In 1945 kreeg de bouwpastoor Mooren toestemming om Jos Franssen te benoemen als architect. De eerste steen volgde op 24 oktober 1948 door deken Rhoon, die ook bij de ingebruikname op 8 oktober 1949 aanwezig was. De restauratie van de altaren was nog niet compleet en omdat de toren niet gebouwd mocht worden, stond tegen de westmuur een tochtportaal onder een lezenaarsdak. In de westmuur stond een blindvenster onder een ossenoog. De nieuwe kerk was voornamelijk in de breedte vergroot, waarbij de pilaren van het schip op de vooroorlogse fundamenten van de muren waren geplaatst. De toren en de doopkapel waren in 1959 gereed.
Veranderingen:
In 1983 werd aan de begraafplaatszijde een trap gewijzigd in een hellingbaan. Enige jaren geleden werden de voorste rijen banken weggehaald, de vrijkomende vloer werd bekleed met grestegels. Deze valt slechts op door de iets lichtere tint.
Exterieur
De kerk staat onder een geknikt zadeldak, dat is gedekt met leien. Langs het dak loopt een mastgoot. Het dak wordt betreden door een dakkapel. Aan de westzijde staat een in twee delen gelede toren onder een overhoeks ingesnoerde naaldspits, bekroond met bol, kruis en haan. De eerste geleding loopt door tot aan de waterlijst. Aan de zuidzijde van de toren bevindt zich onder een segmentboog met aanzetstukken de hoofdingang. Deze wordt gesloten met een dubbele houten deur. Aan de noordzijde wordt licht toegelaten door een spitsboogvenster. De tweede geleding is ten opzichte van het onderste deel iets ingesnoerd en geopend met twee gekoppelde spitsboog galmgaten. De rest van de westgevel is gesloten en voorzien van vlechtingen en overhoeks geplaatste gelede steunberen. Ten zuiden van de toren loopt de steunbeer door tot aan de rand van de kerkberg en is geopend door een spitsboog. In de westgevel zijn hier twee klokrestanten ingemetseld. De zijgevels zijn alternerend voorzien van gelede steunberen en twee gekoppelde spitsboogvensters met tufstenen aanzetstukken. De muren zijn in kruisverband gemetseld en zijn platvol gevoegd. Boven het trasraam loopt een tufstenen waterlijst. Halverwege is een uitbouw onder een lezenaarsdak ten behoeve van de biechtstoelen. In de zuidgevel staat een dubbele toegangsdeur onder een segmentboog. Aan de oostzijde heeft de kerk een topgevel met vlechtingen. De gevel bestaat voor een deel uit historisch metselwerk. Aan de noordzijde zijn bouwsporen zichtbaar van een toegang. Tegen de oostgevel staat het polygonaal gesloten koor. Het koor staat onder een polygonaal schilddak met een mastgoot en is gedekt met leien. De muren zijn opgetrokken in wild verband en her en der voorzien van natuurstenen delen. De spitsboogvensters met maaswerk zijn van elkaar gescheiden door gelede steunberen.
Interieur
De kerk wordt betreden onder de toren via een rechthoekig portaal. De entree naar het schip bevindt zich onder de zangtribune en bestaat uit een dubbele houten deur. Naast de deur staan twee ondiepe nissen. Aan de noordzijde is de gevel geopend naar de doopkapel door een spitsboog, die kan worden afgesloten met een ijzeren hekwerk. De vloer van de doopkapel is verlaagd en voorzien, evenals de vloer in het schip, met grestegels. Licht treedt toe door een spitsboogvenster. Het schip wordt van de zijbeuken gescheiden door kolommen, die de bakstenen kruisribgewelven dragen. De zijbeuken zijn voorzien van telkens twee ramen tussen de kolommen, die tegen de buitenmuren zijn opgemetseld als pilasters. Kolommen en pilasters zijn voorzien van natuurstenen kapitelen, de pilasters bovendien van natuurstenen sokkels ten behoeve van beelden. Halverwege het schip staan in de zijmuren aan beide zijden drie deuren, die toegang geven tot de biechtstoelen. Tegen de kolom aan de noordzijde van het priesterkoor staat de 18de eeuwse preekstoel. Het schip en het koor zijn van elkaar gescheiden door een triomfboog, die is uitgesneden in de oostgevel. Hieronder staan de 19de eeuwse communiebanken, die op een verhoging staan. Hierachter volgt nogmaals een verhoging. Tegen de muren van het koor is een 18de eeuwse lambrisering geplaatst. In de afsluiting staat het 18de eeuwse altaar. Het priesterkoor is voorzien van kruisribgewelven. De ribben zijn in mergel en worden gedragen door schalken. De gewelven zijn gestuukt. De muren zijn bepleisterd. Op de vloer liggen marmeren tegeltjes in een geometrisch patroon.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Orgel
Blijkens het “Aardrijkskundig woordenboek” van van der Aa en de “Dispositie-verzameling” van Broekhuyzen (medio 19e eeuw) beschikte deze kerk in 1848 over een “bescheiden eenmanuaals orgel zonder pedaal”; het huidige orgel werd in 1952 gebouwd door Gebr.Vermeulen (Weert) ter vervanging van het orgel dat in 1944 verloren ging.
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal Prestant 8’ Tolkaan 8’ Subbas 16’ Roerfluit 8’ Holpijp 8’ Octaafbas 8’ Octaaf 4’ Blokfluit 4’ Gedektbas 8’ Octaaf 2’ Speelfluit 2’
Mixtuur III-IV Sesquialter II Schalmei 8’ Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).
Doopvont, marmer, XIXA. Op een vierkant basement staat een balusterstam, gevolgd door een geprofileerde cuppa. Op de vont staat een geprofileerd convex-concave deksel van koper, bekroond door een bol met florale motieven en een ring.
Eerste steen, natuursteen, 1949. Tekst: henrICo paroCho Inlala / strUXIt hVIVs operIs / DeCanVs gVLIeLMVs. Ingemetseld bij het St. Jozefaltaar.
Glas-in-lood, XXbc. Afbeeldingen van Petrus, Paulus, Elisabeth en Henricus aan de noordzijde en van de vier evangelisten aan de zuidzijde. De ramen staan in de absis ter weerszijden van het altaar. Van de ramen is hoegenaamd niets bekend.
Glas-in-lood, Huub Kurvers, 2000. In twee ramen is een afbeelding gemaakt van de H. Christoforus met Christuskind op de schouder. Op het linkerraam is de mantel van Christofurus te zien, de kluizenaars met een lampje, mitsgaders een cartouche met de tekst: HIJ VOERT MIJ / NAAR WATEREN / DER RUST / PSALM 23 Tevens is vermeld: HARRY EN TINY VAN BILSEN, BUGGENUM, HORN AO 2000. Rechts staat Christoforus met het kind op de schouder in de rivier. Het raam is geschonken na de dood van Harry door zijn vrouw Tiny van Bilsen.
Glas-in-lood, Louis van den Essen en Zn., 1960. Voorstellingen van Hubertus, Cornelius, Odilia, Apollonia, Aloysius, Cunera, Isidorus, Ambrosius. In de vensters van het schip.
Grafsteen, hardsteen, 1698. Steen van pastoor Gerardus Aquarius (1653-1698). Ingemetseld aan de westzijde van de zuidbeuk.
Hoogaltaar, marmer, XVIIIA. Tombealtaar met op de tombe een cartouche met daarop een lam op een brandofferaltaar. Achter het altaar staat een composietretabel met zuilen, bekroond met voluten met een geestesduif in een stralenkrans. Bovenaan staat een Gods oog. Op het altaar staat een tabernakel onder een draaibare expositietroon. Hierboven staat een crucifix op een wereldbol, omwonden door een slang. Gerestaureerd in ca.1950.
Zijaltaren, marmer, XVIIIA. Tombealtaar met een composietretabel, waarbij zuilen een rondboog dragen. Gerestaureerd in ca.1950. Zowel Jozef als Maria hebben hun eigen altaar.
Steen, hardsteen, 1959. Tekst: ‘SAMEN ONDERWEG, HAND IN HAND’ / DANKBAAR HERINNEREN WIJ ONS / DRS. M.D. FLORACK S.M.A. / 17-11-1918 29-8-1997 / PASTOOR ALHIER 1969-1997 / O, ALDEGONDA, BID VOOR ONS / HEILIGE MAAGD, ZEGEN ONS Ingemetseld naast de ingang in de westgevel.
Steen, hardsteen, 1959. Tekst: LoCus IstI aLDegUndIs / CarItate Clara aDesto / Verwoest: 15 November 1944. / Herbouwde kerk: 1949. Toren 1959. In het torenportaal.
Steen, hardsteen, 1984. + / 30 JANUARI / 684 1984 / ST. ALDEGONDA BID VOOR ONS / HEILIGE MAAGD ZEGEN ONS Ingemetseld naast de ingang in de westgevel.
De aardbeving in 1992 richtte grote schade aan. Hoe groot die schade werkelijk was, werd pas na een aantal jaren echt duidelijk. In de bogen bij het priesterkoor en het oksaal waren grote scheuren ontstaan, en ook het stucwerk was door de gehele kerk op talloze plaatsen gescheurd.
De lambrisering rond het priesterkoor en de pilaren was los geraakt. Doordat men tot de ontdekking kwam dat achter de lambrisering asbest was aangebracht, werd het verwijderen hiervan noodzakelijk en dus een onverwacht grote kostenpost.
Tussen februari 1996 en begin juni 1996 werd er door de Horner bevolking maar liefst een bedrag van Fl. 150.000,- bij elkaar gebracht voor het herstel van hun kerk.
Geschilderd in frisse groene tinten oogde de kerk weer als nieuw.
Bij de officiële ingebruikname, na de grondige restauratie, droeg Mgr. Fr. Wiertz, geassisteerd door pastoor J. Mekel en onze oud-dorpsgenoot Bisschop W. Demarteau, een feestelijke H. Mis op in de sfeervol opgeknapte kerk.
Sindsdien is de kerk van Sint Martinus, groot voor de diensten en minder bezocht dan vroeger, nog steeds het centrum van het kerkelijk leven van de parochie van Horn.
Hoe kunnen we u helpen?
Heeft u vragen, opmerkingen of wilt u meer informatie over een specifiek onderwerp? Neem dan contact met ons op.